Tijdens mijn onderzoek kwam ik op een bepaald moment bij een ‘Acte van Patent’ uit 1809 met daarop de naam van een van mijn voorvaderen. Zelf had ik nog nooit gehoord van een dergelijk document. En wanneer je aan patenten denkt, dan denk je al snel aan uitvindingen. Dat heeft hier echter helemaal niets mee te maken.

In de tijd dat koning Lodewijk I (de jongere broer van Napoleon) in Nederland regeerde werd er een einde gemaakt aan allerlei verschillen wat betreft regelgevingen en rechtspraak. Een van de dingen die werd ingevoerd, was dat er een vergunning nodig was om een ambacht uit te oefenen. Deze vergunning heet ‘Acte van Patent’. Natuurlijk moest er voor deze vergunning betaald worden.

Een voorbeeld van een dergelijke akte ziet er als volgt uit:

Acte van patent (1809)

Bovenstaande akte is dus voor Hendrik Jacobs (dus met de naam van zijn vader), wat tot 1811 normaal was, aangezien het pas in 1811 verplicht werd een achternaam te gaan voeren. Hierna stond Hendrik Jacobs bekend onder de naam Hendrik van den Brink (1779-1844).

Hij heeft dus een vergunning aangevraagd om klompenmaker te zijn. In de kolommen daarnaast zien we wanneer de vergunning in gaat, hoeveel hij moest betalen en wanneer het ‘voor gezien’ is getekend.

In de kolommen waar een datum genoemd wordt, is de Oud-Nederlandse benaming van de maanden gebruikt. Zo is in de derde kolom te zien dat het over de ‘louwmaand’ gaat, wat dus januari is. De laatste kolom spreekt over de ‘lentemaand’, wat gelijk staat aan maart.